Wie zit er
te wachten op een verslag van mijn deelname aan de Spartathlon?
Een verslag
over een week van acclimatiseren. Over mooie dagtochtjes met George, mijn
Griekse vriend die ik tijdens de Enschede Marathon ontmoet heb. Over de eerste
passen op die geweldige route (even slikken hoor), de ontmoeting met een
Griekse herder die werkelijk geen woord Engels sprak, het bezoek aan de
wijnboer, het strand, mijn hotelkamer die net iets groter was dan de trapkast
van Harry Potter. Over het lezen van een boek bij de Acropolis, stiekem pasta’s
koken in mijn hotelkamertje op een electrisch kookplaatje. Over frappés met
medium suiker, kleine looptraininkjes, praatjes met hotel eigenaar Tony die me
beloofde dat zodra mijn team er was we de mooiste kamers van het hotel zouden
krijgen (because you are a nice guy) en dit ook daadwerkelijk deed.
Over wachten
op mijn team op woensdag ochtend, ze als een gids rondom de Acropolis leiden en
ze alles vertellen wat ik onthouden had van de overvloed aan informatie van
George en zijn vrouw (die een zeer enthousiaste geschiedenislerares is). Over
het ophalen van startnummers en een hylarische briefing waarbij iedere regel
ontkracht werd door een allervriendelijkste ‘official’ die duidelijk maakte dat
ze het niet altijd zo nauw nemen met al die regels. Over heerlijk Grieks eten
in ons buurtje, samen met andere Griekse buurtbewoners en mijn liefste team.
Over de wandeling naar de start, iedereen gespannen en vol verwachting. Een snel
plasje (en iets meer) tussen de eeuwenoude stenen van de Acropolis, klaarmaken
voor de start, vol vertrouwen, vol goede zin.
Over op weg
gaan, de eerste passen van de Spartathlon 2013. Brok in de keel, natte oogjes, slikken en nog
even zwaaien naar mijn team.
Dwars door
Athene, de ochtendspits, frisjes nog, lange rijen voor de Griekse banken.
Mensen die boos kijken, die aanmoedigen, auto aan de kant zetten om te klappen,
verbaasde zwerfhonden die even niet weten wat ze moeten doen en dus maar wat
blaffen.
Over rustig
blijven, iedere 20 minuten wat eten (een reepje of gelletje) en drinken.
Over een
strakke wind op kop, lekker weer, uit de wind knetterheet, verzorgingsposten,
dropbags die gewoon aangegeven worden, op 40 km voor het eest even contact met
mijn team. Wat is het super hé om hier te mogen en kunnen lopen. Chaos in een
dorpje, al lachend dwars door al het verkeer je weg zoeken, schoolklassen die
langs de kant staan te joelen en natuurlijk een high five krijgen. De
kuststrook die in mijn beleving veel langer zou moeten zijn. Gruwelijke stank
van een industrie terrein. Een gel die niet smaakt en de grote en drukke post
na ruim 80 km.
Over hoe
goed ik me nog voelde en hoe dat 5 km omsloeg in een plotse misselijkheid
gevolgd door flink overgeven. Schitterende olijf- en wijngaarden. De
druivenboer die zijn werk even staakt en me een forse tros druiven aanbiedt
(sorry maar ik voel me niet zo heel erg lekker). Over moeten eten en drinken,
energie aanvullen, vocht aanvullen en een maag die dat niet wil en alles retour
stuurt. Over mijn team die van alles probeert om me weer aan het eten en drinken
te krijgen. Over even liggen om de maag tot rust te laten komen, vol goede moed
weer op pad, het leek geholpen te hebben, het tempo zat er weer in. Over net op
tijd bij de post aankomen, nog net voordat het echt donker werd en ik mijn
koplamp kan aannemen. Over steeds meer tijdmarge kwijtraken, kotsen,
struikelen, zwalken en zo gruwelijk lopen te balen in de wetenschap dat het op
deze manier wel erg moeilijk gaat worden.
Over het
liefste dorpje van de wereld waar iedereen zich verzameld had om ons aan te
moedigen en meisjes bloemetjes voor onze voeten gooiden en een oud vrouwtje
brood aanbood. Over George die plots opduikt in de nacht en aanbied me in de
auto te volgen zodat ik beter zicht heb. Over iets onsamenhangend wat ik
geantwoord moet hebben. Over absolute duisternis als ik even mijn lamp uitdoe
en de hemel vol sterren zie, in de verte lichtjes van een dorp, lampjes van
andere lopers.
Over de
Engelsman die strompelt en het nog wel denkt te gaan halen; deze derde keer mag
niet weer mislukken.
Over een
kopje thee met suiker midden in de nacht, goed voor weer wat energie waardoor
ik weer kan rennen. En als ook dat er weer uitkomt weet ik dat het niet gaat
lukken. Op 139 km ga ik nog even liggen ook al is daar eigenlijk geen tijd meer
voor, de post gaat sluiten. Over de laatste etappe, mijn team rijdt in de auto
vooruit naar de volgende post. Een post waar ze niet mogen staan maar met
slechts enkele minuten voor closing time is hen al snel duidelijk dat mijn
tocht erop zit.
Een Griek
die de chip voor de tijdsregistratie losmaakt, een startnummer moet ingeleverd
worden en ik moet tekenen dat ik opgeef. George is er, mijn vier dierbaren zijn
er. Ik krabbel mijn naam erop, voor wat het waard is. Om half drie ’s-nachts zit
mijn Spartathlon er na 143 km op.
Op
zaterdagavond zien we de laatste lopers in Sparta finishen.
Atleten die bijna
36 uur op weg zijn. We applaudisseren,
slikken, proberen tranen weg te drukken. Ik kan Leonidas zien staan, ongeveer
100 meter verder. Wat een mooi beeld. Dichterbij wil ik niet. Dat is weggelegd
voor hen die het karwei weten af te maken. De laatste loper, iets na 36 uur.
Om een lang
verhaal kort te maken.
Wat een
bijzondere wedstrijd.
Ik kon en
mocht er deelgenoot van zijn.
Samen met
mijn team was het een geweldige tijd en alles bij elkaar een jaar om nooit te
vergeten. Ups en downs, plezier en leed, glorie en verdriet.
Dit is
sport.
Ik kan er
geen vrede mee hebben om op deze manier de Spartathlon te moeten afsluiten.
Wat ben ik
gezegend met zo’n geweldige vrouw en geweldige kinderen, zo’n lieve zus en aller-allerbeste
vrienden die het allemaal zagen aankomen en al voordat ik het wilde toegeven
wisten dat ik terug ga om dit geweldige avontuur af te maken.
De Sparthatlon
2013 is voorbij.
Op weg naar
de Spartathlon 2015.