maandag 25 november 2013

Klaar


De avond ervoor tas inpakken, wedstrijd tenue, bidon, wat te eten, droge kleding;  klaar.

Op een normale tijd opstaan, wat eten, koffie, hond uitlaten,  ah daar zijn ze al; klaar.

Naar de wedstrijd rijden, rondje inlopen, rekken,  spikes aantrekken, sprintjes; klaar.

Startschot, 4 rondjes je uit de naad rennen, 40 minuten;  klaar.

Iets warms aantrekken, kletsen, rondje uitlopen, kletsen, wat drinken, kletsen;  klaar.

In de auto terug, wedstrijd analyseren, strategie bespreken, weer thuis; klaar.

Half twee, klaar om andere zaken te gaan doen.

Foto Suus
 

Ultralopen is leuk. Toch moet ik zeggen dat die korte wedstrijdjes me erg goed bevallen. Lekker overzichtelijk, duidelijk.  Geen gedoe over eten, drinken, doorkomst tijden. Veel gezelligheid, maatjes en makkers, concurrenten en vrienden, samen uit en thuis.  En een beetje voorin mee de strijd aangaan met de jonkies en leeftijdsgenoten.  Ik heb er erg veel  lol in maar dat andere kunstje is toch nog net niet helemaal klaar.

maandag 18 november 2013

Oldie


Afgelopen weekend liep ik een wedstrijd: de Bommelasloop.

Een halve marathon door het schitterende Buurseveen. Nu had ik voor die natuur weinig oog. Ik liep immers een wedstrijd en aangezien het tempo bij een halve marathon aardig hoog ligt heb ik daar bijna al mijn aandacht bij nodig. Daarboven op komt dat deze wedstrijd gedeeltelijk onverhard en op sommige delen zelfs blubberig is. Koppie erbij houden dus.
Eerst liep ik vlak achter een knaap. Voor ons liep een groepje van drie lopers waarvan twee te duiden zijn als jonge knapen. Daarvoor liep Benno, een oude rot in het loopvak, en vandaag koploper.
Eigenlijk wilde ik een beetje linkeballend achter die knaap aanlopen. Maar zonder erbij na te denken nam ik de kop over en moedigde de knaap aan om samen naar het trio toe te lopen: ‘kom op, kop over kop’.
‘Ik loop de 16’ hijgde de knaap. Sindsdien heb ik niets meer van hem vernomen. 



foto van de cross van vorige week; andere knaap.
Kilometer na kilometer liep ik op het trio te jagen. Het was duidelijk dat op het moment de jonge knapen op kop liepen het gat wat groter werd. Liep het oudje van de drie op kop dan kon ik wat dichterbij sluipen.
Benno was nooit meer in te halen.
Het oudje van de drie nam bij een post op zo’n 12 km tijd om te drinken. Die post sloeg ik over om hem in te halen en het tempo hard te houden.
We haalden lopers van andere afstanden in. Het oudje volgde. We haalden dames in, jonge dames, rennende dames met honden. Op zo’n moment moet ik ‘leuk doen’ en iets zeggen. Voor het oudje de genadeslag. Hij moest lossen, vermoedelijk in de wetenschap dat als ik nog ‘leuk’ kon zijn, ik nog lang niet moe was.

Niets is minder waar.

Ik zag Benno niet meer. Één van de jonkies liep slechts 16 km en was afgeslagen, de andere was verdwenen.
Ik liep hard, zo hard mogelijk en het wilde niet harder. Iets harder dan 15 kilometer per uur. Op derde positie, onmogelijk nog een plekje op te schuiven.
Na 1uur en 24 minuten en enkele uithijg minuten sprak ik Benno even. Het jonkie had hem toch nog te grazen genomen en Benno was tweede geworden.
Hij gunt het ze wel, die jonkies. Het zou gek zijn als ze hem niet zouden verslaan. Hij is immers al 46. ‘Jij bent toch ook al 50 geweest ?’ besloot hij zijn korte betoog.

Nee, Benno, zo oud ben ik nog niet.
Ik pakte mijn rugzak in en, nadat ik de organisatie even gedag had gezegd, begon ik mijn tien kilometer lange terugtocht zoals ik die ochtend ook gekomen was: hardlopend.
Ze moesten eens weten.
Die jonkies.
Ik, oud !?

 

zaterdag 2 november 2013

Groeimodel


Ooit was ik de enige loper binnen onze vereniging  die verder doorliep.   De eenling die een marathon niet voldoende vond en er  ‘lusjes’  aan vast plakte. De loper die in zijn eentje naar de Ardennen reed om er een ultra te lopen en na de wedstrijd het tentje weer inpakte en meteen naar huis terug reed. De loper die glimlachte bij de zoveelste opmerking in de trant van ‘ziet je vrouw je nog wel eens’ of  ‘ga je lopend naar de wedstrijd en weer lopend terug’ ook als die wedstrijd aan de andere kant van Nederland werd gehouden. De loper die glimlachte en bedankte voor de vele ‘respect’ uitingen. De loper die doorging, ook na tegenslag .



En heel voorzichtig waagden clubgenoten zich aan de langere afstanden. Informeerde men hoe je voor een langere afstand moet trainen. Marathonloper Cees als eerste. Dat verbaasde eigenlijk niemand. Vorig jaar plots een groepje lopers die na hun (eerste)  marathon wel eens 50 km als training wilde lopen (en symbolisch gehuldigd werden op het moment dat ze het 42,2 km punt passeerde). Rik, Nico, Simon. En gisteren durfden ook anderen weer  de stap te zetten (Cees naar 75 en op weg naar de 100, Freddy op de wachtlijst,  Melvin de 50, Simon en Rik weer de 50). Met z’n allen naar de Sallandtrail van Bertus.

 In één jaar tijd is de groep binnen  Ac-tion  die ooit verder liep dan de marathon verviervoudigd. Ik vind het geweldig, ik ben blij en ook een beetje trots. Het is gelukt om ook anderen zover te krijgen dat ze verder durven te kijken dan de marathon- afstand. Dat ze grenzen durven te verleggen en misschien ook weer anderen ertoe aan zetten ook  verder te kijken.  Bovenal is het leuk dat we met een mooie groep lopers bij Bertus op bezoek gaan. Bertus hielp mij ooit tijdens het stuntje ‘Enschede hele en halve marathon’ . Het is Bertus gelukt een loop te organiseren welke veel  lopers uitdaagt  de stap na de marathon te zetten (binnen 30 minuten was de 75 km vol, binnen 12 uur de 50 km vol). Natuurlijk lokt dat negatieve reacties op van ultra-lopers die een hekel hebben aan die drukte. Die niet om  00.00 uur achter de pc willen kruipen om een startbewijs te scoren. Die de sport klein willen houden (en wel lopen te zeuren dat de sport zo weinig aandacht krijgt).

Ooit was de marathon een kleine sport.  Zondag lopen er  duizenden in New-York.  Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, hoe meer keuze. Ik gruwel van het massale en zal nooit in New-York lopen. Ik heb ontzettend veel zin om met clubgenoten straks in Nijverdal te lopen. En met net zoveel plezier hoop ik enkele weken later deel te kunnen nemen aan de relatief kleine 100km van  ‘Limburg Zwaarste’ Om daarna weer de drukkere Enschede Marathon te mogen lopen. 

Alles hopelijk met een vette grijns.