woensdag 10 september 2014

Vreemd gaan.

Het sfeertje is vergelijkbaar met de sfeer die te voelen is bij langere ultralopen. Ongedwongen, gezellig en kleinschalig. De speaker doet zijn best en krijgt de sfeer erin. De kleinste triathleetjes staan te bibberen in het water en dus wordt er maar wat sneller gestart anders krijgen ze het helemaal koud. Eenmaal los gaan ze als een gek te water en sprinten ze naar de eerste boei om zo snel mogelijk te keren.

Samen met Hans Schoolderman doe ik dit jaar ook weer eens mee aan een triathlon.  Zwemmen, fietsen, lopen. Hoe moeilijk kan dat zijn. Echter, er komt bij deze sport heel wat meer kijken. Zwemmen doe je in een rubber pak met een badmuts en zwembril  op. Voor het fietsen moet je een goede, beter, beste, duurste fiets hebben. Met een helm, kinky zonnebril en mooie schoentjes het liefst Italiaans. Het lopen is redelijk basic, veters worden vervangen door snelsluiters en sokken laat je gewoon  thuis liggen, dat scheelt weer was.
Triathlon is best stoer.

Ik voel me dan ook best stoer als ik omgeroepen wordt. Met een tijd van 2.13 word ik tweede bij de heren 50+. Het zwemmen ging ook wel lekker, afgezien van een wat paniekerige start met al die armen, benen, bubbels en nog meer armen en benen om je heen. De laatste 300 meter kon ik aardig wat zwemmers inhalen. Fietsen moet blijkbaar meteen HARD. Ik had bedacht op de fiets even rustig een gelletje naar binnen te werken. Als F16-s vlogen ze me om de oren. Strak op de ligstuurtjes, tijdrithelmpje, gefocused naar voren kijkend. Maar ook hier ging het bij mij na ronde vier van de zes rondjes van  6,7 km steeds harder.  Misschien wel te hard want wat mijn onderdeel moest worden werd de zwaarste van de drie. Het strikken van mijn veters ( ….) duurde wel erg lang. Hardlopen leek de eerste kilometer nergens op. Daarna kwam ik in een ritme maar achteraf viel het bijbehorende tempo me wat tegen. Wel ‘kroop’ ik op van de  45-e naar de 17-e plaats.  Ruim een kwartier sneller dan mijn vorige triathlon, bijna 25 jaar geleden.
Het was erg leuk om eens vreemd te gaan bij een andere sport. Het is zeker voor herhaling vatbaar al was het alleen maar om die Schoolderman een beetje te blijven prikkelen.




 

donderdag 4 september 2014

Kiertje


Trainen zonder een doel te hebben, ik kan het niet.  Ik had me bedacht dat trainen om gezond te blijven ook een doel kan zijn maar dat is zo weinig inspirerend dat dit doel na één dag vervangen diende te worden.
Nu ging m’n Spartathlon verzorger Hans plots trainen en afvallen. Hij had zich ingeschreven voor de Rutbeektriatlon en dat leek me wel een aardig ‘korte termijn doel’ om aan te gaan werken. En wellicht zelfs als opstap naar het echte werk: de hele triatlon. En dus moest er naast hardlopen ook gezwommen en gefietst worden. En dus moest er hard gefietst en lang gezwommen worden (hard zwemmen is weer een andere dimensie).
Keihard fietsen. Met benen die vollopen, hijgend als een paard, zere poten, zere rug. Altijd wind tegen. Het is me niet eerder zo opgevallen dat je op de fiets altijd wind tegen hebt. En na de training de fiets poetsen. Want triatleten zijn zuinig op hun spulletjes en willen er gelikt uitzien.
Lang zwemmen. Eerst nog in het zwembad maar al snel in buitenwater. Dankzij Freddy met een mooi rubber pak aan zodat alleen voeten en handen ijskoud worden. Eerst naar de overkant en vervolgens naar een andere overkant en dan naar het strandje en zo de hele plas over. Techniek oefenen, ademhaling oefenen, techniek blijven uitvoeren ook als de armen als lood naar de bodem zakken. Rechtdoor zwemmen, iets wat me nog de meeste moeite kost.
Het is best leuk. De meer ervaren fietsers en triatleten voorzien me gul van materiaal en advies. Ze nemen me op sleeptouw, geven complimenten en grijnzen als ik ook een keer op kop ga rijden. Mijn lichaam is gul met extra porties spierpijn. Vooral de schouders en bovenbenen laten zich voelen. Ik sta piepend en krakend op: wat een gezondheid.
Ondertussen probeer ik ook weer wat loopsnelheid op te bouwen. Na maanden het accent op duurvermogen gelegd te hebben voelen de tempo’s op de baan zoals harde tempo’s op de baan moeten voelen: alles behalve comfortabel.
Menig avondje lag ik uitgeteld in mijn bed. Is dit leuk? Ja, eigenlijk is dit best leuk. Is dit het leukste? Nee, eigenlijk is dit niet het leukste.
 
En heel zachtjes gaat er een deurtje een heel klein beetje open  staan. Een deur die eigenlijk voor goed was afgesloten en op slot zat. Het was klaar, het was goed zo, het was over en uit. Iemand heeft de sleutel omgedraaid en die deur toch weer  op een piepklein kiertje gezet.