Samen met Hans Schoolderman doe ik dit jaar ook weer eens
mee aan een triathlon. Zwemmen, fietsen,
lopen. Hoe moeilijk kan dat zijn. Echter, er komt bij deze sport heel wat meer
kijken. Zwemmen doe je in een rubber pak met een badmuts en zwembril op. Voor het fietsen moet je een goede, beter,
beste, duurste fiets hebben. Met een helm, kinky zonnebril en mooie schoentjes
het liefst Italiaans. Het lopen is redelijk basic, veters worden vervangen door
snelsluiters en sokken laat je gewoon thuis liggen, dat scheelt weer was.
Triathlon is best stoer.
Ik voel me dan ook best stoer als ik omgeroepen wordt. Met
een tijd van 2.13 word ik tweede bij de heren 50+. Het zwemmen ging ook wel
lekker, afgezien van een wat paniekerige start met al die armen, benen, bubbels
en nog meer armen en benen om je heen. De laatste 300 meter kon ik aardig wat
zwemmers inhalen. Fietsen moet blijkbaar meteen HARD. Ik had bedacht op de
fiets even rustig een gelletje naar binnen te werken. Als F16-s vlogen ze me om
de oren. Strak op de ligstuurtjes, tijdrithelmpje, gefocused naar voren
kijkend. Maar ook hier ging het bij mij na ronde vier van de zes rondjes van 6,7 km steeds harder. Misschien wel te hard want wat mijn onderdeel
moest worden werd de zwaarste van de drie. Het strikken van mijn veters ( ….)
duurde wel erg lang. Hardlopen leek de eerste kilometer nergens op. Daarna kwam
ik in een ritme maar achteraf viel het bijbehorende tempo me wat tegen. Wel ‘kroop’
ik op van de 45-e naar de 17-e plaats. Ruim een kwartier sneller dan mijn vorige triathlon,
bijna 25 jaar geleden.