Het maakt niet uit of het regent, hagelt, stormt.
Zelden maken
de omstandigheden dat ik er niet op uit trek.
Eigenlijk bijna nooit.
Okee,
ijzel.
Als het ijzelt ga ik niet lopen.
Of een zware blessure moet roet in het eten gooien. En dan moet het ook echt
beter zijn om even niets te doen. De pijntjes van afgelopen maand waren soms
reden om een heuveltraining te vervangen door een vlakke.
Verder ging eigenlijk
alles volgens plan en zelfs beter dan volgens plan.
Nieuw, of liever gezegd: terug van weggeweest is de
wekelijkse krachtsessie bij Fysiogym. Ik merkte steeds vaker dat ik aan het
einde van langere lopen wat ingezakt ging lopen. En dus lig ik te zweten op een
matje, keurig op een handdoekje, samen met andere sporters die revalideren van
een blessure. Krachttraining zonder ook maar één apparaat aan te raken of
zonder ook maar één gewicht op te tillen. En toch is de training dusdanig zwaar
dat de sporttas na zo’n sessie aanvoelt als een zak vol stenen.
Januari telde 31 dagen. De moraal is redelijk goed. Eén
absolute rustdag, gemiddeld ruim een halve marathon per dag. Het accent ligt op
snelheid, inhoud en niet al te lange duurlopen.
Komende maand hetzelfde recept
waarbij de duurlopen op mogen lopen, de heuvels hopelijk wat vaker bezocht
worden en er een laatste prikkel gegeven wordt aan het beetje snelheid wat er
nog ergens inzit.
Verder groeien, verder bouwen, de basis zo breed mogelijk maken.