Het plan was om de eerste drie uur op Winschoten tempo te
lopen en dan te kijken of er nog een versnelling in zou zitten. Het eerste uur
was dat echt nog het plan maar lukte het maar matig me eraan te houden. Telkens
als ik even op mijn horloge gluurde was het tempo te hoog. Na een eerste keer
verkeerd gelopen te zijn leek het me verstandig om aan te sluiten bij een
groepje lopers voor me (met z’n vieren zie je meer). Enkele kilometers later
leek het alsof we toch weer verkeerd gelopen waren. Weer terug naar de laatste
pijl, constateerden dat we toch goed zaten, doorlopen, toch weer een verkeerde
pijl (die van de wandelaars), besluiten toch maar door te lopen en uiteindelijk
kwamen we toch weer bij een post uit. Een klein smetje op de verder puike
organisatie.
Het hoort erbij. Toen mijn medelopers opmerkten dat de
splitsing van de 50 en de 34 km volgens hen al geweest was (zij liepen de 34)
had ik er wel even flink de balen van. Niet
denken, doorlopen. Gelukkig hadden ze het verkeerd en na de splitsing kreeg ik
gezelschap van een begeleider op de fiets (eerste loper op de 50). Een goede
begeleider. Bij de posten even snel wat drinken en de bidon vullen. Zo nu en
dan enkele woorden met de fietser.
Het stuk langs het kanaal was lang. ‘Je hebt de wind tegen’
en onder het mom van iedereen is gelijk ging de fietser achter me rijden.
Concentreren, tempo strak houden, niet te ver vooruit denken, drinken, eten,
lopen. Het kanaal was wel erg lang. Met nog slechts 5 km te gaan kwamen alle
afstanden weer bij elkaar. Het voelde goed om lekker hard van groepje naar
groepje te lopen. De benen voelden zwaar maar het tempo zakte niet. Nog een
laatste kilometer over gemene straatstenen en deze 50 zat er op.
Wat drinken, bakkie koffie, toch nog maar even niks eten.
Dromen, durven, doen! Over twee weken weet ik het.